Deel 2: Franse Alpen |
||
Zondag 26 juli, Glion (wandeltocht)
Vanuit Glion maak ik met Paul een stevige wandeltocht in de omgeving. Eerst nemen we het toeristentreintje naar Rocher de Naye en stappen halverwege uit. We wandelen onder de kam van de Dent de Jaman naar de gelijknamige col, waar we de lunch gebruiken in het restaurantje op de col. Specialiteit is hier de Käseschnitte, een boterham rijkelijk voorzien van gesmolten kaas. Na de lunch dalen we de col de Jaman af via het wandelpad dat ik eventueel als alternatieve route wilde befietsen. De enkele mountainbiker die we tegemoet lopen lijkt het knap lastig te hebben op dit rotsige geitenpad. Met een bepakte ligfiets is het zeker niet te doen. Het berglandschap is echter bijzonder fraai. We kunnen te voet door het grasland wat afsnijden, maar aangezien ik wandel op mijn Teva's, besluiten we maar op de gebaande paden te blijven. In het gehucht les Cases is het pad weer geasfalteerd en nemen we een appelsapje op het terras. De kroegbaas is helaas niet in staat een van z'n befaamde optredens te geven. Even verderop in Allieres nemen we het treintje terug richting Montreux. We stappen uit in Les Avants en dalen af in het kloofdal van de Gorge du Chauderon, waar we het wandelpad volgen tot in Montreux. Het is er donker en broeierig warm, net een oerwoud. Even boven de stad pakken we weer het treintje terug naar Glion. s Avonds genieten we van een door Peggy bereide Nasi goreng maaltijd. Ook zoon Michel is uit Lausanne overgekomen om mee te eten. Maandag 27 juli, Glion (rustdag) Oorspronkelijk was het plan met de Wizard weer verder te trekken richting Franse Alpen om de Tour de France ergens live te gaan volgen, maar dat plan valt letterlijk en figuurlijk in het water. De regen komt met bakken uit de lucht en ik besluit de tovenaar nog een extra rustdag te gunnen. Geen slecht idee, want ik heb flinke spierpijn aan de wandeling overgehouden en kan nu via de tv getuige zijn van een legendarische bergetappe naar Albertville. Ook in de Tour is het hondenweer en zet Pantani op de Galbier het klassement helemaal op zijn kop. Grootste slachtoffer is Ullrich, die z'n gele trui in moet leveren en een enorme achterstand oploopt. |
||
Dinsdag 28 juli, Glion-Annecy (130
km) Vandaag is het toch echt tijd om te vertrekken, want ook de Droz gaan op reis. Paul gaat in het Zwarte woud een rugzaktrekking maken, Peggy gaat op familie bezoek in Nederland. En ik vertrek richting Franse Alpen, om toch nog een bergetappe mee te kunnen pikken. Het miezert nog een beetje als ik met dichtgeknepen remmen voorzichtig de steile helling afdaal naar Montreux. Langs de Franse kant van het meer fiets ik met een boog om Genève heen. Via de rustige D15 aan de voet van Mont Salève bereik ik zonder al te veel inspanningen Annecy. In het fraaie stadje is het bijzonder druk. Ik besluit de Crêt de Chatillon, een col van de 1e categorie op te fietsen en ergens op de berg te kamperen, want de volgende dag trekt de Tour karavaan over de col. In Annecy staan al borden en pijlen aangegeven van het parcours, dus het is vrij eenvoudig de voet van de berg te vinden. Daar tref ik meteen ook de Camping Municipale aan en besluit maar daar mijn tent op te zetten. "Complet" staat er op de receptie, maar voor een trekkerstentje is er altijd nog wel plaats. Naast mij kampeert een andere vakantiefietser, een Franse jongen die met zijn eigen Tour de France bezig is. Hij heeft zo'n beetje alle beruchte Pyreneeën cols overwonnen en is nu toe aan een volgende uitdaging. |
||
Pantani &co. Woensdag 29 juli, Annecy-Aix-les-Bains (65 km)
De volgende ochtend besluiten we gezamenlijk omhoog te fietsen. Hij laat al zijn spullen op de camping, ik wil verder trekken en zeul alles mee naar boven. We hebben alle tijd, want om 12 uur wordt het parcours afgezet en zo rond half drie worden de renners verwacht. Het eerste deel van de 17 km lange klim gaat door het bos, een beetje op en af en niet lastig. Daarna gaat het gestaag omhoog, maar de klim is redelijk te doen en met een gemiddelde snelheid 9 km/u kan ik de Fransman nog redelijk volgen. Af en toe halen we zelfs groepjes fietsers in en worden we flink aangemoedigd door het publiek dat al langs de kant staat te wachten. De Fransman is verwonderd dat mijn ligfiets zoveel aandacht trekt. Bovenop de col is het al redelijk druk. We installeren ons op de groene alm, genietend van de doorbrekende zon en een fantastisch 360 graden panorama. Via de radio wordt echter duidelijk dat de renners er geen zin in hebben. Door de vele politie invallen en arrestaties van renners en ploegleiders i.v.m. doping perikelen houden ze een langzaamaan actie. Ze overwegen er maar helemaal mee te stoppen! Enkele ploegen stappen inderdaad op, o.a. enkele Spaanse formaties. Nou ja zeg, daar ben ik dan helemaal voor naar Frankrijk gefietst! Enkele uren later, wanneer de reclame karavaan al lang voorbij is getrokken en het uitzicht op de Mont Blanc zo langzamerhand begint te vervelen, komen de heren in een sukkeltempo langs. Na 5 minuten is de hele karavaan voorbij en kan het
publiek zich opmaken voor de afdaling. Het leuke is dat
de fietsers als eersten aan de afdaling kunnen beginnen,
achter het peloton aan. In een groot peloton begin ik aan
de fantastische afdaling, ik waan me bijna een coureur
die deelneemt aan de Tour, geweldig! Even later komen we
bijna terecht in de staart van de volgkaravaan, maar
kunnen gewoon doorfietsen. |
||
Grands Goulets Donderdag 30 juli Aix-les Bains-Lans-en-Vercors
(110 km) Ik heb geen zin meer om de start van de Tour karavaan
mee te maken en via een drukke weg langs het meer fiets
ik op weg naar Chambery. Vrijdag 31 Juli rondrit Vercors De afgelopen nacht heeft het constant geregend en in de morgen zijn de bergtoppen gehuld in een dik wolkendek. Met zo'n 15 C is het een flink stuk afgekoeld. Ik besluit nog een dagje langer op de camping te blijven en een rondritje zonder bepakking door de Vercors te maken. Na Villard-de-Lans klim ik de fraaie Gorges de la Bourne uit naar het in nevelen gehulde St. Julien en Vercors. Onderweg moet ik een aantal maal voor regenbuien schuilen. De Grands Goulets, een nauwe kloof waar de weg door gallerijen voert, is nog indrukwekkender dan de Gorges de la Bourne. Ik daal een stukje af totdat het eind van de Goulets en keer vervolgens om.
Via de col de Carri, die niet al te lastig is, daal ik af naar de col de la Machine en bereik het volgende hoogtepunt: de Combe Laval. In dit hoefijzervormig dal (cirque) rijzen de loodrechte kalksteenwanden hoog boven de vallei uit. Intussen is het weer wat opgeklaard en vanaf de weg, die in de rotsen is uitgehouwen, geniet ik van een fantastisch vergezicht op de Isère en Rhone vallei. Na een lange afdaling en zo'n 1000 meter lager is het weer aangenaam warm. In Pont-en-Royans maak ik nog wat foto's van de overhangende huizen aan de rivier de Bourne. De klim door het kloofdal terug naar de camping in Lans-en-Vercors is gelukkig niet al te zwaar. |
||
Nog 'n
plaatje van de Vercors Zaterdag 1
augustus, Lans-en-Vercors-Die (82 km) Regelmatig volg ik de weerberichten via de Wereldomroep. De vooruitzichten voor met name Zwitserland zijn zeer ongunstig. Ook voor de Franse Alpen worden grote hoeveelheden regen verwacht. Ik besluit mijn route enigszins bij te stellen. In plaats van een afdaling via Grenoble naar Le Bourg d'Oisans, trek ik met de tovenaar verder naar het zuiden, richting Provence en hopend op beter weer. In het gehucht Rousset schuil ik een tijdje voor de gestaag neervallende regen. Als het wat is opgeklaard begin ik aan de niet al te zware klim van de Col de Rousset. Na het wintersportstation bovenop de col duik ik een donkere tunnel in. Aan de andere kant van de tunnel lijk ik in een andere wereld te zijn beland. Vóór me ontvouwt zich een schitterend panorama op de Provençaalse Alpen. Behendig stuur ik de Tovenaar langs de vele haarspeldbochten en bloeiende lavendelvelden naar beneden, en passant een wielrenner inhalend die even vóór me aan de afdaling was begonnen. In het zonnige Die zijn meerdere campings. Ik kies voor de camping municipale, die vlakbij het centrum is gelegen en sla mijn tent op in de schaduw. Na een warme douche te hebben genomen blijkt een asociaal Frans gezin hun bungalowtenten pal voor de ingang van mijn tent te hebben gezet. Ik ruk pissig de haringen uit de grond en draai mijn tent gewoon 180 graden om. Het uitzicht is nu beperkt tot de wanden van twee caravans, maar ik heb tenminste nog enige privacy. Omdat ik me steeds grieperig ga voelen duik ik vroeg mijn slaapzak in. Zondag 2 augustus, Die-Chorges (120 km) Na wat langer uitgeslapen te zijn voel ik me fit genoeg om verder te fietsen, het koortsgevoel is echter niet helemaal verdwenen. Het weer is hier aangenaam warm, hetgeen mijn herstel hopelijk bevordert. Na in Die een Michelin kaart van de Provence te hebben aangeschaft, besluit ik richting Gap de meest eenvoudige route te nemen via de D93. Deze -op de kaart rode- weg voert langs de Drôme. Gelukkig is er niet al te veel verkeer. Na Luc-en-Diois passeer ik een nauwe bergengte, le Claps. Het is hier een ongelooflijke "rotszooi": rotsblokken van enorme afmetingen liggen her en der verspreid. Na voor een flinke bui te hebben gescholen verlaat ik het dal van de Drôme en begin aan de beklimming naar de Col de Cabre. Het klimmen gaat me gelukkig makkelijk af. Na de col gaat het wat op en af richting Gap over een wat drukkere weg. Omdat ik me nog steeds goed voel stoom ik door en vind een rustige camping even voorbij Chorges, vlakbij het Lac de Serre-Ponçon. Maandag 3 augustus Chorges-Chantemerle (85 km) Ik voel me al weer een stuk opgeknapt. Dit kan niet
gezegd worden van het weer, dat steeds minder wordt. Een
etappe over de col d'Izoard naar Briançon lijkt me
gezien de weersomstandigheden en mijn herstellende
conditie niet zo verstandig. |
||
Dinsdag 4 augustus, Chantemerle-St.
Martin sur la Chambre (93 km) col du Lauteret (2058m) h:588m l:14km gem. 4.2% max. 7.5% col du Galibier (2646m) h:588m l:7.5km gem. 6.9% max. 9% col de Télégraphe (1566 m) h:169m l:5km gem. 3.4% De volgende ochtend
begin ik met frisse moed aan de koninginnenrit over de
beruchte Col du Galibier. Gelukkig beklim ik deze
vermaarde Alpencol aan de relatief makkelijke kant. De
aanloop via de Col du Lauteret is lang en niet al te
steil. Met een mountainbiker in mijn wiel kan ik het
tempo aardig hoog houden, zo'n 12-14 km/u. Na een korte
stop op de col vervolg ik de klim naar de Galibier.
Zigzaggend omhoogfietsend geniet ik van het uitzicht. Af
en toe word ik ingehaald door wielrenners. Het verbaast
me dat ik geen enkele andere fietser met bepakking zie.
Bij het monument van Henri Desgranges, één kilometer
voor de col, stap ik even af voor een fotootje. Ondanks
het regenachtige weer is het uitzicht op de omringende
bergen bijzonder fraai. Het klimmen gaat ook goed, heel
wat beter dan in de hitte. De laatste loodjes van de
Galibier wegen het zwaarst, na het monument gaat het
steil omhoog. Gelukkig is het dan niet ver meer en bereik
ik met een gemiddelde van 11 km/u de 2646 m, het hoogste
punt van de fietsvakantie. Op de col is het een drukte
van belang. Veel fietsers, auto's en motoren komen en
gaan. Na de gebruikelijke topfoto (helaas
zijn de meeste fotos' na afloop mislukt) pak ik me
dik in voor de lange afdaling. Het wegdek is nat en
beroerd van kwaliteit, de omgeving schitterend. Na Plan
Lachat is het vele draaien en keren voorbij en kan ik de
teugels wat laten vieren. Het steile gedeelte is dan al
achter de rug, meer dan 70 km/u zit er niet in. Enigszins
bevangen door de kou bereik ik Valloire. |
||
Woensdag 5 augustus St. Martin-Flumet
(92 km) Col de la Madeleine (1995 m) h:1536m l:20km gem.7.7% max.10% (index 12) Tijdens het ontbijt zie ik twee fietsers met bepakking langs de camping fietsen. Als ik enige tijd later mijn spullen heb ingepakt, begin ik ook aan de klim. De eerste tien kilometers zijn loodzwaar, voortdurend stukken van 10%. Ik heb me ernstig verkeken op de zwaarte van de col, die stukken zwaarder is dan de Galibier. Deze klim acht ik ook zwaarder dan de Klausen- en Sustenpas. Niet zo verwonderlijk, de zuidzijde van de Madeleine wordt in vele overzichten tot één van de zwaarste cols van Frankrijk gerekend. Met de twee Zwitserse bergpassen had ik door de hitte en de nog niet optimale cadans veel meer problemen dan met deze Madeleine. Ondanks de zwaarte gaat het niet onredelijk: de fietsers die ik vanaf de camping zag heb ik weldra in het zicht en even later haal ik de twee Duitse jongens met gemak in. Even vóór St. Francois-Longchamp word ik echter geplaagd door een wolk van vliegen die het op me hebben gemunt. Hoe langzamer en moeizamer ik klim, des te meer vliegen. Bij een picknickplaatsje stop ik even om de vliegen van me af te slaan en wat te eten. Toevallig heb ik van de picknickplaats een fraai uitzicht op enkele aardpyramiden. Dit zijn rotspilaren die op de geërodeerde helling zijn ontstaan doordat een beschermende steen bovenop de pilaar de onderliggende bodem beschermd heeft voor erosie. Zonder die lastige vliegen was ik hier waarschijnlijk zomaar voorbij gefietst... Intussen hebben de Duitsers het gat alweer dicht gefietst en probeer ik de schade' weer in te halen. Erg hard fietsen ze niet want voor Longchamp heb ik ze alweer ingehaald. Na dit wintersportoord klimt de weg boven de boomgrens uit en komt de pas in zicht. Op de pas heb ik een fraai uitzicht op de Mont Blanc. Ik noteer een tijd van 2 uur en 48 minuten over de 20 km lange klim, een gemiddelde van slechts' 7 km/u. Na een lange afdaling in Albertville te zijn aangekomen, informeert een wielerliefhebber naar mijn tijd. "De Tour de France coureurs deden er 2 uur minder over" vertelt hij me, er lachend nog aan toevoegend dat ze daar dan wel doping voor nodig hadden.
Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was via Beaufort en de col des Saisies richting Megève te fietsen, ben ik op de drukke N212 beland richting Ugine. Terug fietsen naar Albertville gaat op de 4 baans snelweg wat lastig en veel zin om via een heuvelrug alsnog op de weg naar Beaufort te komen heb ik ook niet. Gelukkig loopt er een ventweg naast de snelweg en na Ugine blijkt de N212 door de Gorges de L'Arly door wegwerkzaamheden voor het tegemoetkomende verkeer te zijn afgesloten. Op de camping even voorbij Flumet tref ik een fietser met de bekende grijze Agu tassen. Als ik hem in het Nederlands aanspreek blijkt het een Duitser te zijn. Donderdag 6 augustus, Flumet-Argentière (59 km) Laatste fietsdag in Frankrijk, ik besluit het wat rustiger aan te doen en wat bij te komen van alle beklimmingen. Inmiddels heeft zich een hogedrukgebied boven Frankrijk genesteld. Het is weer zonnig en droog met oplopende temperaturen. Op weg naar de Mont Blanc word ik geconfronteerd met een vreselijke verkeersdrukte. Al ver voor Megève beland ik in een file, die ik op de ligfiets handig weet te omzeilen. Ondanks het schitterende uitzicht op het dal van de Arve, de bergketens van de Aravis en de Mont Blanc geniet ik niet zo van de Chaine des Aravis afdaling naar St. Gervais. Slalommend om de files laat ik de toeristische heksenketel achter me en besluit wat rustiger wegen op te zoeken. Een alleraardigst bergweggetje voert van Chedde naar Servoz met continu zicht op de Mont Blanc. Na Servoz daal ik weer af en beland wéér in de files naar Chamonix. Vóórdat er weer serieus geklommen moet worden zoek ik in Argentière al vroeg in de middag een camping op. Deze blijkt vol te staan met trekkerstentjes. Het is echter een gezellige drukte van komende en gaande bergwandelaars en -beklimmers. s Avonds komt er een pizzabakker langsrijden die ter plekke heerlijke pizza's verkoopt. |
||
< Terug naar de index |