
|
Proloog
Dit jaar is de Giro
d'Italia in G(i)roningen
van start gegaan, een unieke gebeurtenis die de
wielerliefhebber zomaar niet voorbij kan laten
gaan. Na het bezoeken van de Proloog
in de binnenstad en de eerste etappe in het
Drentse Zandberg lijkt het me een leuk vervolg het spektakel ook
eens in de Italiaanse Dolomieten mee te maken. De
autotrein naar Bolzano die dit jaar voor het
laatst vertrekt is een optie, maar om een beetje
in vorm te geraken lijkt me een vlakke aanloop
vanuit München een beter plan. Via internet
schaf ik een supervoordelig treinretourtje aan
voor het traject Köln-München. Voor slechts 77
euro bespaar je met een Surf &
rail ticket dat je zelf thuis kan uitprinten
zo'n 60%. De NS maakt het me echter bijzonder
lastig een aansluitende trein te vinden waarmee
de fiets mee mag, laat staan terug kan. Ik
besluit daarom om eerst naar de grens te fietsen
en de volgende dag in Kleve de stoptrein naar
Düsseldorf te nemen.
Amersfoort-Rhenen-Dodewaard-Nijmegen-Berg
&Dal-Groesbeek (77 km)
Na een regenachtige rit tot Rhenen klaart het
op en volgt een leuk ritje langs de grote
rivieren. De zevenheuvelenweg naar Groesbeek is
haast buitenlands fraai. Na een frietje met zoek
ik de Staatsbosbeheer
camping op. Een open plek in het bos, een
kampeerterreintje zonder enige voorzieningen,
zelfs water ontbreekt. Ik heb geen kampeerbewijs
maar geen boswachter die het controleert en
volgens de SBB site op het internet is een bewijs
niet meer nodig.
|

Ma(pei) supporter

Michael Boogerd rijdt een
prima proloog
|
Groesbeek-Kleve
(19 km); München Hbf-camping Thalkirchen (8 km) De
volgende dag is het gelukkig droog. In Kleef
schaf ik een enkele reis Köln via Düsseldorf
aan.Voor het traject Köln-München heb ik reeds
via het internet een retourtje aangeschaft. Een
plaats voor de fiets voor de IC naar München (is
verplicht) kan helaas niet gereserveerd worden.
In Düsseldorf lukt het echter zonder probleem
een plaats voor de ligfiets te krijgen in de
ruime fietswagon. Na een lange rit stap ik na
zessen uit in München en ga op goed geluk
richting zuiden, waar in de buurt van de
dierentuin aan de Isar de stadscamping
is gelegen.
|
Routekaart:
Dag 1: München-Bad Tölz- Lenggries-
Jachenau-Walchensee- Wallchau- Mittenwald (101 km)Vrijwel
de hele nacht regent het. 's Ochtends is het
gelukkig wat droger als ik direct achter de
camping de fietsroute langs de Isar richting Bad
Tölz op fiets. Deze Isar
radweg is wisselend van kwaliteit:
soms prima gravel, maar ook vaak stenige en
modderige bospaden. Eenmaal buiten de periferie
van München zoek ik het snellere asfalt op van
de Bundesstrasse richting Bad Tölz, een fraai
Beiers stadje. Via een prima fietspad langs de
Isar bereik ik Lenggries, waar ik de rustige en
landschappelijk fraaie binnenweg naar Jachenau
insla. De vrijwel vlakke route langs de
Walchensee is een geliefde fietsroute, auto's
moeten hier tol betalen. Pas voorbij Walchau
trekt de bewolking weg worden de besneeuwde Alpen
toppen zichtbaar. Het wordt zowaar aangenaam warm
zodat ik op de camping van Mittenwald mijn natte
tent en spullen eindelijk kan drogen.
|

Bad Tölz
|
Dag 2: Mittenwald
- Leutasch - Telfs - Imst - Landeck - Prutz (101
km) Direct in Mittenwald klimt een
zijweggetje vrij fors het bos in richting het
Oostenrijkse Leutasch. Gelukkig is het steilere
deel niet al te lang en vlakt de weg af op het
hoger gelegen dal van de Leutascher Ache. Aan het
eind van het dal volgt nog een klein klimmetje
naar de pas, gevolgd door een steile afdaling
naar het dal van de Inn.
Tijdens de afdaling klapt mijn voorband, al
slingerend kan ik de ligger tot stilstand brengen.
Na het verwisselen (oorzaak vervormd velglint)
zit de schrik er goed in en daal ik zeer
voorzichtig af naar Telfs. Ook de net gemonteerde
nieuwe Schwalbes Marathons rollen nog niet zo
lekker over het wegdek als ik gewend ben.
Vanaf Telfs volg ik de Inn radweg,
een prima bewegwijzerde fietsroute langs de Inn
van Maloja (CH) naar Passau (D). De route loopt
parallel aan de rivier en autobahn over
verkeersvrije landweggetjes en paden, alleen rond
Imst is het even zoeken naar de juiste route. Na
Landeck begint het weer eens te regenen en
telkens schuilend voor de buien bereik ik nog
redelijk droog de camping in Prutz.
|

omgeving Leutasch
|
Dag 3: Prutz
- Nauders - Reschen pass - Mals - Schlanders -
Naturns/Naturno (105 km) De volgende
dag is het gelukkig droog en vervolg ik de Inn
radweg over een verkeersarme parallelweg langs de
rijksweg. Na Pfunds laat ik het dal van de Inn
achter me en klim over een smalle drukke weg naar
Nauders en Reschen pas. De klim is echter met 4%
niet zwaar en verloopt zeer geleidelijk. Vanaf de
Reschen pas heb je een fraai panorama over de
besneeuwde Ortlergroep (nationaal park Stelvio).
Via een parallel aan de rijksweg lopend fietspad
langs de Reschensee en pauzeer bij een verdronken
kerkje.
De wolken muggen verdrijven me echter gauw
weer naar de iets hoger gelegen verkeersweg. De
lange afdaling langs de Adige/Etsch volg ik de
drukke rijksweg 40 hoewel er ook een parallel
lopende fietsroute (Vinschgau radweg) bestaat. Na
Schlanders heb ik genoeg van de verkeersdrukte en
fiets ik over kleine weggetjes door de
wijngaarden tot Naturns. In Naturns vind ik een
leuke camping midden in het dorp met bovendien
gratis snelle internetverbinding.
|
Dag 4: Naturns
- Merano - Lana - Bolzano - Eggen tal - Karerpass
/Pso.di Costalunga - Vigo di Fassa - Pera (94 km) Helaas
is het fietspad langs de Adige (Etsch) afgesloten,
waardoor ik de drukke rijksweg naar Merano moet
nemen. Door de drukte mis ik de afslag via
Marlengo naar Lana maar na een rondje door het
centrum vind ik alsnog de rustige route naar Lana.
Via kleine weggetjes door de wijngaarden steek ik
bij Vilpian de Adige weer over. Door de aanleg
van de autoweg is de oude rijksweg N38 naar
Bolzano opvallend rustig. Via fietspaden langs de
Eisack bereik ik vrij gemakkelijk de uitvalsroute
richting Brennerpas. Even buiten de stad sla ik
het Eggental in en begin aan de eerste serieuze
col van de tocht, de Karerpas
/ Passo Costalunga. Bij het binnenrijden van
de smalle kloof stijgt de weg meteen fors met
percentages tot 16%. Na een paar kilometer vlakt
de klim gelukkig wat af tot circa 5-7%. Na zo'n
16 km klimmen wordt het weer vanaf het dorp
Welschnofen/Nova Levante knap lastig met
percentages van rond de 10%. Bij het bereiken van
de Karersee vlakt de klim af, maar begint het
langdurig te regenen. Na een tijdje gepauzeerd en
gescholen te hebben in een café zijn de buien
nog steeds niet over getrokken wanneer ik weer op
de ligfiets stap voor de laatste kilometer tot de
pas. Na een lange en koude afdaling vind ik in
Pera een troosteloze en lege camping die gelukkig
wel open is.
|

Eggen tal
|
Dag 5: Pera
- Canazei - Passo di Sella - Passo di Gardena -
Corvara (43 km) De volgende dag is het nog
maar een klein stukje fietsen tot Canazei, het
beoogde 'basiskamp' waar vandaan ik de Giro zou
kunnen bezoeken op Pordoi of Fedaia. Het
motregent en het is slechts 5 graden en de niet
erg aantrekkelijke camping nodigen niet uit om nu
al de tent op te zetten. Ik besluit ondanks het
slechte weer toch maar verder te klimmen over de Sella pas
tot Corvara. Al gauw kom ik tijdens de eerste
kilometers boven het dorp de eerste tifosi tegen
die al een dag van tevoren een geschikt plaatsje
zoeken. Een groep wielerfanaten uit Parma nodigen
me uit voor een hapje en een drankje. Ik word
volgestopt met worstebroodjes en gebak, maar de
wijn, die rijkelijk in enorme bierpullen vloeit,
laat ik aan me voorbijgaan. Ik heb immers nog 2
passen voor de boeg. Wanneer ik weer op de
ligfiets stap krijg ik nog een stuk Parmezaanse
kaas mee voor onderweg en luid aangemoedigd door
de enthousiaste menigte klim ik weer verder.
Nauwelijks op gang passeer ik de volgende eettent
waar men me weer luid aanmoedigt en uitnodigt
voor een wijntje. Even verderop laat ik de drukte
achter me en sla de weg richting Passo di Sella
in. De klim verloopt zeer geleidelijk, zo'n 7-8%,
en valt ondanks de motregen reuze mee. Boven de
boomgrens is de motregen zelfs overgegaan in
sneeuw. De enorme steenklompen van het Sella
massief door de wolkenflarden zorgen voor een
onheilspellende sfeer. Na een korte afdaling is
de klim naar de Gardena
pas, die vlak langs de besneeuwde
rotsmassieven leidt, nog indrukwekkender. De klim
is kort en niet al te steil, gemiddeld 4%.
Gelukkig knapt het weer op wanneer ik aan de
lange, bochtige en zeer fraaie afdaling naar
Corvara begin. In het fraai gelegen Corvara tref
ik een vrijwel lege camping en een droogkamer
waar ik de was op kan hangen.
Links:
|
 Sella
pas in de sneeuw

Gardena pas

|
Dag 6: Corvara
- Passo di Campolongo - Passo Pordoi - Passo di
Campolongo - Corvara (45 km) Het is mooi
zonnig weer en al vrij vroeg op pad om een mooi
plekje op de Pordoi ut te zoeken, want vandaag
trekt in de 16e
etappe de Giro karavaan over de Dolomieten.
Allereerst moet de Campolongo overwonnen worden,
zonder bagage een niet al te zware hindernis.
Langs de kant van de weg wemelt het al van de
wielertifosi, met de gebruikelijke taferelen. Ik
sla de vele verzoeken om aan te schuiven voor de
wijn zo vroeg op de dag maar af, anders kom ik
nooit bovenop de Pordoi. :o)
In Arabba verzamelen zich hele pelotons
fietsers die allen de Pordoi willen bedwingen om
de karavaan op te wachten. De klim naar de Pordoi
is lang en regelmatig (7%) maar echt zwaar wordt
het nooit. Met de ligfiets ben ik langzamer dan
de meeste andere fietsers. Ik doe het echter op
mijn gemak terwijl mijn fietsende collega's vaak
behoorlijk afzien op te grote verzetten. De
Pordoi heeft van heerlijk lopende
haarspeldbochten, waar je met een klein verzetje
flink wat vaart kan maken in de vlakkere
binnenbocht om vervolgens het steilere stuk te
bedwingen. Een aantal mountainbikers die een
tijdje in mijn wiel blijven hangen roepen
bewonderend "come Armstrong!"
("net als Armstrong!") als ik met
een klein verzet en hoge cadans de klim bedwing.
Bovenop de Pordoi aangekomen beland ik in een
enorme kermis en de afdaling is niet veel anders.
Ik daal zo'n kilometer af en vind een mooi plekje
op de bergweide. De in de greppel geparkeerde
Wizard trekt veel bekijks. Op een klein tv-scherm
van een van de toeschouwers kan ik het verloop
van de etappe volgen en zie tot mijn verrassing
dat de Drent Addy Engels aardig voorin een
kopgroep de Fedaia oprijdt. De vele uren wachten
vliegen voorbij als de eerste renners op de top
van de Pordoi arriveren, de Mexicaan Perez Cuapio
aan kop. Ook Engels kan zich redelijk handhaven,
maar helaas lijkt Boogerd de man met de hamer te
zijn tegengekomen. Het duurt dan nog een hele
tijd voordat de bus langstrekt met Mario
Chippolini aan kop die de luide aanmoedigingen
breed lachend in ontvangst neemt.
Na het passeren van de bus stappen velen op de
fiets en beginnen aan de terugtocht en ook ik
klim terug naar de top. Bovenop de col chaotische
taferelen, fluitende en nerveuze agenten maken me
duidelijk dat de laatste renners er nog aankomen!
De coureurs moeten tussen de drukte maar zien hoe
ze nog op tijd binnen komen. Na de bezemwagen
klim ik weer op de ligfiets en daal in een groot
peloton fietsers achter het peloton aan naar
Arabba en terug naar Corvara over de Campolongo
pas. Deze pas is vanuit
Arabba een stuk steiler en lastiger. Als ik
uiteindelijk in Corvara aankom is men al bezig de
spandoeken en dranghekken te verwijderen.
|
 


|
Dag 7: Corvara
- Passo di Valparola - Passo di Falzarego -
Cortina d'Ampezzo (48 km) De 17e etappe van
de Giro vertrekt in het centrum van Corvara, op
loopafstand van de camping. Het is een prachtige
zonnige dag als de renners op het podium de
presentielijst tekenen. Ik maak met Michael
Boogerd een praatje en wens hem nog veel succes
met de komende etappe. Hij lijkt niet zo happy
dat er opnieuw een zware bergrit op het programma
staat. Vooral wanneer Mario Chippolini zijn
opwachting maakt raakt het massaal toegestroomde
publiek bijkans buiten zinnen.
Wanneer het peloton is vertrokken loop ik
terug naar de camping om mijn spullen te pakken.
De camping is voor Italiaanse begrippen met
15 voor 2 dagen niet al te duur. Gelukkig
is het nog niet het hoogseizoen, want dan betaal
je echter al gauw 2x zoveel
Via het dal van
San Cassiano klim ik naar de Valparola
pas. Vooral het laatste stuk van 7 kilometer
waarin 600 meter hoogteverschil moet worden
overwonnen, is met gemiddeld 9% vrij pittig.
Vanaf de col heb je een fraai uitzicht op de
besneeuwde Dolomieten pieken. De weg daalt
vervolgens licht af naar de volgende pas, de
Falzarego, met onderweg spectaculaire
vergezichten op het ruige Tofane massief en de
gletsjers van de Marmolada.
Een lange en snelle afdaling voert me naar het
bijna 1000 meter lager gelegen Cortina d'Ampezzo,
waar ik vroeg in de middag een van de vele
campings opzoek.
|

Mario Chippolini

nabij Valparola pas
|
   Falzarego
pas
|
Dag 8: Cortina
- Passo Tre Croci - Misurina - Auronzo di Cadore
- s. Stefano - Sappada - Ovaro -Villa Santina (118
km) Meteen al vanuit de camping gaat het
stevig omhoog richting Cortina. De klim naar de Tre Croci pas
is met percentages tot 12% ook vrij lastig, maar
gelukkig is het door de bewolking minder warm dan
gisteren. Wanneer ik bij het fraai gelegen
Misurina arriveer, hindert de bewolking het
fraaie uitzicht op de Tre Cime di Lavaredo. Een
pittige fietstocht omhoog naar de berghut gevolgd
door een bergwandeling lijkt me met het oog op
het naderende onweer niet meer zo'n goed plan.
Bovendien is de plaatselijke camping ook nog eens
gesloten en besluit daarom verder af te dalen
over de vrij rustige N48 naar Auronzo. De oude
binnenweg naar San Stefano, die om de tunnel
leidt kan ik echter nergens vinden. Een aardig
alternatief lijkt me de weg 619 over de Cima
Ciampigotto, maar die pas blijkt helaas
afgesloten. Er zit niets anders op dan het toch
maar door de 4 kilometer lange tunnel te wagen.
Gelukkig is deze verlicht en rijdt er niet al te
veel verkeer doorheen. Na S. Stefano klimt de weg
weer geleidelijk naar de Cima
Sappada. De drietal op de kaart aangegeven
campings zijn niet te vinden of nog gesloten. Na
een lange afdaling bereik ik Ovara, waar ik de
bordjes richting camping volg. Na een moeizame en
steile klim tref ik de nog gesloten camping aan.
Het terreintje oogt meer als een parkeerterrein
voor caravans wat het niet erg aantrekkelijk
maakt om hier te gaan (wild)kamperen. Ik daal
verder af richting Tolmezzo en besluit in Villa
Santina maar een eenvoudig hotelletje op te
zoeken.
|
 Cortina d'Ampezzo

Lago di Misurina
|
Dag 9: Tolmezzo
- Sella Nevea - Passo di Predil (Slovenië) -
Bovec (87 km) Via de minder drukke SS13
parallel aan de autosnelweg Tolmezzo -Tarvisio
trek ik verder oostwaarts. Het landschap bestaat
hier uit steile, dichtbegroeide berghellingen met
een meer subtropisch, mediterraan karakter dan de
ruige alpiene Dolomieten. In Chiusaforte sla ik
rechtsaf naar de Sella Nevea
pas richting de Sloveense grens. De col is
behoorlijk pittig met lange stukken van 10%.
Gelukkig voert de klim door een bosrijk gebied
met veel schaduw. Na een fraaie afdaling tot Lago
Predil volgt nog een korte klim naar Passo Predil.
Bovenop deze pas steek ik de Sloveense grens over
en daal over een smalle, rustige weg af door het
fraaie Triglav nationale park.
Bovec is een aardig toeristisch plaatsje met
alle voorzieningen. Na geld gepind te hebben (100
sloveense tolar is ongeveer gelijk aan de oude
gulden) zoek ik begeleid door 2 lokale
fietsertjes de camping op. Deze is beduidend
drukker en aanzienlijk goedkoper (4,5 euro) dan
de Italiaanse campings. De vriendelijke
campingbaas geeft me ook nog eens 2 munten van 1
DM kado, goed voor 2 warme douches. Tip: oude DM
munten kunnen hier nog voor de warme douche op de
campings worden gebruikt.
|
 Sella
Nevea

Triglav Nat. park
|
Dag 10: Bovec
- Kobarid - Tolmin - Podbrdo - Bohinjska Bistrica
(92 km) De op de kaart aangegeven 'rode'
hoofdweg naar Kobarid is opvallend rustig en door
de EU subsidies van uitstekende kwaliteit.
Onderweg kom ik redelijk veel fietsers tegen. Na
Tolmin sla ik een smal weggetje in naar Podbrdo.
Afgezien van wat gemeen steile stukken is het een
vrij gemakkelijke rit tot Podbrdo. Als enige
passagier stap ik voor zo'n 2 euro op de
autotrein (met aparte fietswagon) die me via een
lange tunnel naar Bohijska Bistrica brengt aan de
andere kant van de bergrug. De korte treinrit
bespaart me een flinke rit over de Bohinjsko
Sedlo pas en vormt een leuke onderbreking van het
fietsen. Na een e-mailtje vanuit een internet
café te hebben verstuurd maak ik nog een tochtje
naar het Boh. Jez, een fraai gelegen bergmeer. De
plaatselijke camping in Ukanc is bomvol en lijkt
me niet al te aantrekkelijk. Ik keer daarom maar
weer terug naar Bohijska Bistrica waar ik de luxe
en vrij lege camping
opzoek. Voor hetzelfde bedrag dat ik anders in
Italië geheel aan een kampeerplek zou hebben
besteed kan ik in Slovenië ook nog genieten van
een uitgebreide maaltijd in het aanpalende
restaurant. Slovenië is me met de rustige wegen,
de gastvrije bevolking en de fraaie natuur tot
nog toe uitstekend bevallen als fietsvakantieland.
|
 
rivier Soca bij Tolmin
|
Dag 11: Boh.
Bistrica - Boh. Bela - Bled - Radovlica - Bled -
Gorje - Radovna - Mojstrana - Dovje (75 km) Via
een mooie route langs Boh. Bela bereik ik het
drukke toeristische plaatsje Bled, gelegen aan
een bijzonder fraai gelegen meertje. In de 'shopping
mall' van Bled vind ik een bibliotheek met (vrij
dure) internettoegang. Hier lees ik in de mail
dat Harry 'Zaanini'
zich tijdens de dolomietenrit in Canazei bevond,
aan de voet van de Pordoi! Vanuit Bled vind ik
een zijweggetje richting Ribno en pension 'Krek' die me via
allerlei kleine land- en bosweggetjes
uiteindelijk in het schilderachtige plaatsje
Radovljica brengen. Een razend drukke snelweg
weerhoud me er van om via Jesnice westwaarts te
trekken. Ook de hoofdweg terug naar Bled is
onaangenaam druk, maar gelukkig is het maar een
kort stukje. In Bled probeer ik de binnenweg naar
Mojstrana te vinden. Via een flinke klim richting
Zatrnik vind ik de afslag naar Radovna, een
verkeersarm gravelweggetje door een lieflijk
bosrijk dal. Ik sla iets te vroeg af naar Zgornja
Radovna en beland op een zeer ruig rotsig pad,
maar de pas gemonteerde Swallow Marathons blijken
goed over de keien te rollen. Het gehucht Zgornja
Radovna aan het eind van het dal is bijzonder
fraai gelegen tegen de muur van bergen van het
Triglav massief. Via een kort maar bijzonder
steile klimmetje van 20% daal ik af naar
Mojstrana, waar ik een kleine en goedkope (3,5
euro) camping
aantref.
|

Bled

Radovljica
|
Dag 12: Dovje-Kransjka
Gora-Koren/Wurzenpass (A)-Villach-Spittal (88 km) De
snelweg naar Gozd Martuljek is gelukkig niet al
te druk en vanaf het dorp is zelfs met EU steun
een breed en fraai fietspad tot aan Kransjka Gora
aangelegd. In Kransjka Gora wissel ik de
resterende Tolars weer om voor euro's en sla bij
Podkoren af richting de 3 km lange Wurzenpas.
Afgezien van enkele honderden meters van 18%
vormt deze pas geen hindernis van enige betekenis
en al gauw fiets ik Oostenrijk in. Na een snelle
afdaling pik ik bij het bereiken van de river de
Gail de fietsroute op richting Villach. In
Villach verlaat ik de stad weer over het jaag/fietspad
langs de rvier de Drau. Deze autovrije fietsroute
is uitstekend bewegwijzerd en zonder
noemswaardige inspanningen bereik ik Spittal,
waar ik een eenvoudig kampeerterreintje met lauwe
douche aantref.
|
|
Dag 13: Spittal-Möllbrücke-Winklern-Heiligenblut
(89 km) Ik vervolg de Drau
radweg tot Möllbrücke, waar ik de Möll
stroomopwaarts volg. Ook hier volg ik een
uitstekend onderhouden en bewegwijzerde
Grossglockner radweg over verkeersarme land- en
bosweggetjes parallel aan rijksweg 106. Het dal
van de Möll is wat smaller en de fietroute loopt
dan ook niet altijd vlak langs de rivier,
waardoor er soms stevig geklommen moet worden. Na
Mörtschach houdt de fietsroute er plots mee op (is
nog in aanleg?) en fiets ik over de 107 tot aan
de voet van de Grossglockner pas. In Rojach
kampeer ik op een kleine maar uitstekende camping.
Het tot nog toe warme en zonnige weer heeft
plaatsgemaakt voor een flinke depressie die veel
buien aanvoert, 's avonds gevolgd door langdurige
periodes met regen.
|
 Bruggetje
over de Möll, Grossglockner radweg
|
Dag 14: Heiligenblut-Lienz-Tauerntunnel-Kitzbühel
(verplaatsing per camper) Het heeft die nacht
onophoudelijk geregend en even ik vrees dat ik
met tent en al weggespoeld wordt door het
wassende water van de Möll. De volgende ochtend
regent het nog steeds pijpestelen. Een rit over
de gevreesde Grossglockner zit er met dit weer
absoluut niet in. Op de camping spreek ik een
Australische familie die op het punt van
vertrekken staat. Ze zijn ook van plan over de
Grossglockner te trekken en bieden mij spontaan
een lift aan in hun (gehuurde) camper. Ik heb
geen bedenktijd nodig en aanvaard het aanbod
dankbaar. De ligfiets blijkt makkelijk in het
gangpad van de camper te passen en na de natte
tent te hebben ingepakt vertrekken we richting de
pas. Bij de tolpoort blijken echter
sneeuwkettingen te zijn vereist, waardoor we
genoodzaakt zijn rechtsomkeert te maken en via
Lienz en de beruchte Felbertauern tunnel het
Tauern gebergte over te steken. Het weer blijkt
zowaar droog te zijn aan het andere eind van de
tunnel. Onderweg passeren we talloze fietsers die
omhoog klimmen. Ik vraag me af of ze bij de
tunnel weer omdraaien of dat ze door de tunnel
verder mogen fietsen. Als dat al is toegestaan
een levensgevaarlijke onderneming. In Kitzbühel,
waar de zon zowaar nog schijnt, laat ik me
droppen en na een gezamelijke picknick neem ik
afscheid van de Ozzies.
Op de plaatselijke en peperdure camping kan ik zo
lang het nog droog is mijn natte spullen drogen,
maar dit blijkt tevergeefs, want 's avonds komt
ook hier de regen met bakken tegelijk uit de
lucht.
|
 Ozzies
|
  Oostenrijkse fietspaden (l)
Tauern gebergte (r)
|

Wilder Kaiser gebergte bij
Kitzbühel
|
|
Dag 15: Kitzbühel-St.
Johann-Kössen-Walchsee-Niederndorf-Nussdorf (D)
(64 km) In Zuid Duitsland is dermate veel
neerslag gevallen dat de noodtoestand (Katastrophenalarm)
is uitgeroepen met enkele dodelijke slachtoffers.
Tussen de buien door pak ik mijn spullen in en
fiets over een drukke rijksweg 178 naar St.
Johann. St. Johann blijkt een alleraardigst
Tiroler stadje, ondanks het druilerige weer. Over
de 176 klim ik langs het nu helaas in nevelen
gehulde Wilder Kaiser gebergte. Een verkeersarme
en ondanks het slechte weer een fraaie route. Na
Kössen begint het weer te hozen en telkens
schuilend voor de buien bereik ik via Walchsee in
enigszins doorweekte toestand Niederndorf.
Onderweg kost het me in de afdalingen moeite te
remmen, de velgremmen blijken door het vele water
niet meer goed te functioneren. Een afdaling van
bijvoorbeeld een Grossglockner zou fataal zijn in
deze weersomstandigheden
. Misschien wordt
het toch eens tijd voor schijfremmen
?
In de namiddag blijft het gelukkig droog zodat
ik wat kan opdrogen op het traject tussen Erl en
het Duitse grensplaatsje Nussdorf. De op de
Freytag & Berndt kaart aangegeven camping
blijkt niet te bestaan en ga ik op zoek naar een
plaatselijke Zimmer mit Früstück. De behulpzame
dame van de VVV regelt een B&B in het dorp en
voorziet me spontaan van een schat aan informatie
over de fietsroutes langs de Inn en Mangfall naar
München. De Zacherlhof
B&B blijkt een prima Zimmer op een
Bauernhof te zijn, met gebruik van keuken annex
gastenkamer met TV. De ligfiets kan in de schuur,
waar ik ook mijn natte tent kan drogen.
|
 Sankt
Johann

Wilder Kaiser

Zimmer Nussdorf
|
Dag 16: Nussdorf
- Rosenheim - Bad Aibling - Feldkirchen - Aying -
München (90 km) Ondanks het ontbreken van
een goede wegenkaart (de 1:300.000 Freytag &
Berndt kaart van Oostenrijk houdt hier op) blijkt
de route naar München kinderlijk eenvoudig: de
bewegwijzerde Inn-radweg
tot Rosenheim en vervolgens de Mangfall-radweg
tot München. Na de noodtoestanden is het weer
aardig opgeknapt, zonnig en 22 C, perfekt
fietsweer dus. De route langs de Inn en ook een
groot deel van de fietsroute langs de Mangfall is
geheel vlak en eigenlijk best wel 'Nederlands'
saai. Pas na Feldkirchen verlaat de fietsroute de
rivier en klimt over golvende Beierse heuvels en
door pittoreske dorpjes met hun karakteristieke
uientorens richting München. In München zoek ik
weer de bekende camping in Thalkirchen aan de
Isar op.
|
 Beiers
landschap
|
Dag 17: München - Köln -Venlo (trein) De
laatste dag besteed ik aan een verkenning van de
stad. Dit gaat makkelijker met het openbaar
vervoer dan op de ligfiets, dus die blijft op de
camping achter. Aan het loket van het centraal
station schaf ik een enkeltje Keulen-Venlo aan
voor de terugreis. Verder probeer ik een (verplichte)
fietsreservering te bemachtigen voor de intercity
München-Keulen), maar de trein schijnt
volgeboekt te zijn en men weigert zelfs een
fietsvervoerbewijs te verstrekken.
Ook als het de volgende ochtend nogmaals aan
een ander loket probeer is men niet bereid mij
een kaartje te verkopen voor de fiets. Geen
reservering is geen plaats dus ook geen ticket
voor de fiets. Een ander alternatief voor een
directe treinverbinding naar Nederland met
fietsvervoer schijnt volgens het systeem niet te
bestaan, dus wordt ik aan mijn lot overgelaten.
Na lang aandringen lukt het me alsnog op eigen
risico een internationaal fietskaartje aan te
schaffen. Als ik even later de IC instap blijkt
er in de aparte fietswagon slechts een handjevol
fietsen aan boord te zijn en kraait er geen haan/conducteur
naar een verplichte reservering. Ook op
tussengelegen stations blijken er nauwelijks
fietsers in en uit te stappen dus al die commotie
aan het loket was achteraf nergens voor nodig *).
In Keulen heb ik door vertragingen slechts
korte tijd om over te stappen op de boemel naar
Venlo. In Venlo moet ik met bepakte fiets trap af
/op zeulen (liften ontbreken hier?) en kan nog
net op tijd een treinkaartje kopen om de
gereedstaande trein naar Eindhoven te halen. Via
Utrecht waar opnieuw de liften het niet doen lukt
het me nog net de stoptrein naar Amersfoort te
halen zodat ik na 10 uur reistijd vanuit München
weer thuis ben.
*) Het verdient aanbeveling de
fietsreservering telefonisch te bestellen via
de DB-Radfahrer-Hotline.
Deze kaartjes kun je dan op een
overstapstation in Duitsland klaar laten
leggen of uit de automaat halen.
|
 München
|
|