Scandinavië 2001: Liggend naar Lofoten

Oslo-Trondheim, Noorwegen

home

vervolg: Kustroute >

Eng >

Donderdag 14 juni, 22 km

Frederikshavn-veerboot Stenaline naar Oslo (N)

Vroeg in de ochtend daal ik af van het "fietsersbivak" naar Frederikshavn om de ferry naar Oslo te halen. De veerboot blijkt één groot casino, geen wonder dat de tickets zo goedkoop zijn. Het is mooi zonnig weer zodat de hele boottocht op het zonnedek doorgebracht kan worden. Aan boord ontmoet ik een andere fietstoerist, een in Denemarken woonachtige Noorse die van plan is per trein en boot naar de Noordkaap af te reizen en van daaruit naar de Lofoten te fietsen. Ze heeft zelfs ooit een proefritje op een ligfiets (van Deense makelij) gemaakt, maar dat was niet zo goed bevallen. In de namiddag bereiken we na een fraaie passage door het Oslofjord de hoofdstad van Noorwegen. Aan de hand van een minuscuul plattegrondje van Oslo vind ik mijn weg door het centrum over tramrails, druk autoverkeer en beroerde wegen. Eenmaal uit het centrum zijn er gelukkig fietspaden en zonder kleerscheuren bereik ik de peperdure (125 Nkr) en niet zo schone Bogstad camping.

Vrijdag 15 juni, 83 km

Oslo (Nordmarka)-Sørkedalen-Heggelivatna-Damtjern-Åsa-(RV 241)-Jevnaker-Rækstad (camping)

Om de verkeersdrukte van Oslo te omzeilen kies ik voor de onverharde paden in Nordmarka, een dichtbeboste en onherbergzame streek. Direct vanaf de camping verlaat ik via het Sørkedalen de bewoonde wereld en fiets een Ardennenachtig landschap binnen. Al gauw houdt het asfalt op maar de onverharde 'grus' wegen zijn goed te doen en ook de bewegwijzering (fietsroutes) is uitstekend. Na de circa 400 meter hoge Damtjern pas met fraaie uitzichten op de besneeuwde toppen en gletsjers van de Hardangervidda daal ik over een zeer bochtige en bobbelige asfaltweg af naar Åsa. Via de rustige 241 bereik ik Jevnaker, waar ik wat proviand insla om vervolgens via de rechteroever van het Randsfjord noordwaarts te trekken. Even voor Brandbu vind ik een boerderij met B&B annex camping in het gehucht Rækstad. Ik ben de enige gast en voor 50 kronen heb een kampeerplekje in de tuin met fraai uitzicht op het fjord en eigen gemakken.

Zaterdag 16 juni, 134 km

Brandbu-Hov-Dokka-Aurdal-Fagernes

In het plaatsje Hov schijnt zowaar een ligfietsenzaak (importeur Flevobike) te zijn, maar helaas ben ik er al voorbij gefietst. De bieb is echter open zodat ik even mijn e-mail kan checken. Voorbij Dokka volgt een lange klim van 17 km, geleidelijk maar gestaag omhoog tot een hoogte van 7 à 800 meter. Na een snelle afdaling tot Aurdal bereik ik de niet al te drukke E-16 die ik tot Fagernes volg. In het toeristenplaatsje kampeer ik op een drukke en lawaaiige camping.

Zondag 17 juni, 95 km

Fagernes-Beitostølen (RV 51)-Bygdin-Valdresflya (1.390 m.oh)-Sjodalen (camping)

Vanuit Fagernes klim ik naar de Valdresflya hoogvlakte over rijksweg 51. Het hoogteverschil van zo'n 1000 meter verloopt zeer geleidelijk. Tot het wintersportplaatsje Beitostølen blijven de hellingspercentages meestal beperkt tot zo'n 3%*). Na bij de plaatselijke supermarkt (zelfs op zondag open!) wat proviand te hebben ingeslagen vervolg ik de klim die nu wat steiler wordt, maar gelukkig niet al te zwaar. Al snel bevind ik me in een indrukwekkend winters berglandschap met metersdikke sneeuwvelden. Bij de jeugdherberg bereik ik de top en moet zelfs handschoenen en fleecebroek aantrekken, want de afdaling is ijzig koud. Even verderop wordt het wegdek gerenoveerd, wat inhoudt dat het gladde asfalt plaatsmaakt voor zeer grof grind. Dit vindt de Wizard bepaald niet prettig en weigert botweg om verder te fietsen. Er zit niets anders op om uit mijn comfortabele fauteuil te komen en de ligger een aantal kilometer door het grove grind voort te duwen. Bij de afslag naar de Gjendesheim berghut is het leed gelukkig geleden. Gezien de winterse omstandigheden moet ik mijn plan om hier een bergwandeling over de Beseggen te maken laten varen, er ligt nog te veel sneeuw en bovendien heb ik vandaag al genoeg gewandeld. Ik daal verder af en tref in het Sjodal een uitstekende en vrijwel lege camping.

*) Zie ook het profiel van de Jotunheimenrundt, een monstertocht door Jotunheimen

Valdresflya

Maandag 18 juni, 110 km

Sjodalen-Randsverk-(RV 15)-Lom-Bismo-Skjåk seter (camping)

Zeer steile afdaling naar het Vågåvatn. In het toeristische stadje Lom met fraaie Stavkirke kan ik in het visitor centre even mijn elektronische post ophalen. Na Bismo klimt de weg door het zonnige Ottadal geleidelijk aan naar een hoogvlakte, waar ik wederom op een aardige camping neerstrijk.

Bygdin, Sjodalen, Lom

Dinsdag 19 juni, 77 km

Skjåk seter-Grotli-Strynefjellet-Djupvasshytta (1038 m)-Geiranger-Eidsdal-Valldal (camping)

's Nachts is het enorm afgekoeld. De ochtendzon die al vroeg boven de berghellingen uitkomt doet het ijs op het tentdoek echter snel smelten. Het berglandschap wordt hoe langer hoe ruiger en indrukwekkender naarmate ik verder klim. Als ik denk dat het steilste en lastigste stuk nog moet komen passeer ik de bergpas. De steile en onverharde tolweg naar het nog hoger gelegen uitzichtspunt Dalsnibba (1476 m) laat ik gezien de verkeersdrukte en de staat van het wegdek maar rechts liggen.Over een schitterende weg vol haarspeldbochten en fraaie uitzichten daal ik af naar het zeer toeristische Geiranger.

Strynefjellet

Door de drukte stel ik de geplande lunchpauze maar even uit en begin meteen aan de andere zijde van het fjord aan de zgn. "Golden Route" een fraaie panoramaweg tussen Geiranger en Åndalsnes. De klim met steile passages van boven de 10% blijkt echter bijzonder zwaar op de maag te liggen. Door de hitte en hongerklop slaat de man met de hamer genadeloos toe. Bij een watervalletje met fraai uitzichtpunt op het beroemde fjord kan ik even bijkomen en afkoelen van de zware inspanning. Gelukkig is het einde van de klim al bijna bereikt en via een hoogvlakte daal ik weer af naar Eidsdal, waar ik het pontje naar Valldal pak. De plaatselijke dure camping is voornamelijk ingesteld op sleurhutten en een kampeerveldje ontbreekt, zodat ik mijn tent maar op een stukje gras tussen twee trekkershutjes moet zetten.

Geiranger fjord / Trollstigen

Woensdag 20 juni, 88 km

Valldal-Trollstigen-Trollveggen-Åndalsnes-Isfjorden-Torvik (camping)

De route naar de befaamde Trollstigen is vanuit Valldal gelukkig lang niet zo zwaar als gevreesd. De weg voert door een dal dat bekend staat om zijn aardbeienteelt. Na het passeren van de nauwe Gudbrandsjuvet kloof wordt het 4 km voor de Trollstigheimen bergpas wat steiler, de sky mounti waterpas geeft zo'n 5-7% aan. Eenmaal boven parkeer ik de ligfiets bij de kiosk en wandel naar het uitzichtspunt om een aantal fotootjes te schieten van deze spectaculaire bergweg. Na een korte maar hevige afdaling draai ik in het Romsdal rechtsaf de E 69 op. Na een aantal kilometers vernauwt het dal zich tot een smalle kloof, aan weerszijden geflankeerd door torenhoge rotswanden. De Trollveggenwand is met zijn hoogteverschil van 1800 meter zelfs een van de hoogste verticale bergwanden in Europa en een zware kluif voor alpinisten. Bij de picknickplaats keer ik weer om naar Åndalsnes. Aan de overzijde van het Isfjorden kampeer ik in Torvik.

Trollstigen

Donderdag 21 juni 107 km

Torvik-Afarnes-Sølsnes (ferry)-Eidsvåg-Sunndalsøra-Ålvundfjord (camping)

Het mooie weer heeft plaatsgemaakt voor wat motregen, maar 's ochtends is het gelukkig weer droog. Door het vochtige windstille weer constateer ik voor het eerst veel midges rond de tent. Bij Afarnes steek ik het Langfjord over en neem een verkeersarm weggetje richting Eidsvåg. Vlak voor het industriestadje Sunndalsøra moet ik de eerste lange tunnel van deze tocht passeren. Deze 6 km lange tunnel is gelukkig uitstekend verlicht en niet druk. In Ålvund tref ik een mooie ruim opgezette camping aan het Haslafjord.

Vrijdag 22 juni, 132 km

Alvund-Kvanne (ferry)-Rindal-Orkanger-Melhus (camping)

Op weg naar het veerpontje Røkkum-Kvanne word ik aangevallen door een agressieve zeemeeuw. Tegen bijtgrage honden heb ik me middels een Dazer bewapend maar op aanvallen vanuit de lucht was ik niet voorbereid. Bovendien heb ik mijn helm niet opgezet en beelden van Hitchcock-horror taferelen spoken door mijn hoofd als het beest angstvallig dicht boven mijn hoofd blijft krijsen. Gelukkig blijft het bij schijnaanvallen en kom ik met de schrik vrij. De rit door het Surnadal is verder lang en saai. Rond Orkanger neemt ook de verkeersintensiteit toe, de smalle bochtige rijksweg 65 langs het Orkafjord richting Trondheim is door het vele vrachtverkeer geen pretje. Niet ver van Trondheim kampeer ik aan het gelijknamige fjord op de vrij prijzige Øysand camping.

Fugelvåg Camping, Ålvundfjord (l) / Mats bij Leksvik (r)

 Zaterdag 23 juni, 140 km

Melhus-Flakk-Leksvik-Follafoss-Vada

Via de rustige 707 fiets ik naar Flakk en vermijd de drukte van Trondheim (achteraf jammer, want op dat moment vindt de start van de beroemde wielerevenement Store Styrkeprøven (Trondheim-Oslo) plaats. Op het pontje naar Rørvik ontmoet ik de Zwitsere fietser Mats, vanuit Zwitserland op weg naar de Noordkaap. Aangezien hij ook van plan is om de kustweg naar Bodø richting Lofoten te nemen, fietsen we gezamenlijk de mooie en rustige kustweg 755 richting Leksvik. Voorbij Leksvik gaat de weg behoorlijk bergop. De al kuren vertonende Gripshit schakelaar laat het nu definitief afweten, de veer is kennelijk kapot en de versnelling springt telkens terug naar het zwaarste verzet. Bovenop de heuvel probeer ik de oorzaak van het euvel te vinden, maar dat lukt niet zo gauw. Ik laat Mats maar verder fietsen, want vermoedelijk zal ik op zoek naar een fietsenzaak moeten, de dichtstbijzijnde zijn in Trondheim, 50 kilometer terug. Het is zaterdagmiddag zodat ik pas op maandag daar terecht zou kunnen. Terwijl ik wat aan de Gripshit zit te klooien komt een lokale fietser voorbij en biedt zijn hulp aan. Eventueel mag ik van zijn garage gebruikmaken, waar hij wat meer gereedschap heeft liggen. Gelukkig is dit niet nodig, want uiteindelijk slaag ik erin de defecte veer uit mijn rechter (7 versnellings)schakelaar te verwisselen met die uit de linkerschakelaar. De 3-versnellingsnaaf is nu weliswaar buiten werking, maar met 7 versnellingen moet ik weer verder kunnen fietsen. Bovendien heb ik nog altijd 2 (handmatig te bedienen) bladen vóór, waardoor ik nog over 14 (van de 42) versnellingen beschik. Na een aantal uur oponthoud kan ik weer opgelucht verder fietsen.

De omgeving is nu wat afwisselender en meer verlaten dan de vorige dag. Vooral het smalle gravelweggetje door de bossen richting Verrabotn is bijzonder fraai. Een prima plek om ergens wild te kamperen, maar ik fiets liever nog wat verder. In de buurt van Verrabotn word ik opnieuw aangevallen door een agressieve Hitchcock-meeuw. Het is al laat wanneer ik voorbij Follafoss tevergeefs op zoek ga naar een op de kaart aangeven camping. Wanneer ik bij een huis informeer of er in de buurt een mogelijkheid is om te kamperen, word ik verwezen naar een plekje in de tuin. De aardige bewoners spreken net zo vloeiend Engels als mijn Noors, dus met veel gebarentaal wordt het me duidelijk dat de dichtstbijzijnde camping in Steinkjer, 50 km verderop ligt. Deze kampeerplek bevalt me echter veel beter en ik mag zelfs gebruikmaken van de warme douche.

(vervolg Noorwegen)