Donderdag 14 juni,
22 km Frederikshavn-veerboot
Stenaline naar Oslo (N)
Vroeg in de ochtend daal ik
af van het "fietsersbivak" naar
Frederikshavn om de ferry naar Oslo te halen. De
veerboot blijkt één groot casino, geen wonder
dat de tickets zo goedkoop zijn. Het is mooi
zonnig weer zodat de hele boottocht op het
zonnedek doorgebracht kan worden. Aan boord
ontmoet ik een andere fietstoerist, een in
Denemarken woonachtige Noorse die van plan is per
trein en boot naar de Noordkaap af te reizen en
van daaruit naar de Lofoten te fietsen. Ze heeft
zelfs ooit een proefritje op een ligfiets (van
Deense makelij) gemaakt, maar dat was niet zo
goed bevallen. In de namiddag bereiken we na een
fraaie passage door het Oslofjord de hoofdstad
van Noorwegen. Aan de hand van een minuscuul
plattegrondje van Oslo vind ik mijn weg door het
centrum over tramrails, druk autoverkeer en
beroerde wegen. Eenmaal uit het centrum zijn er
gelukkig fietspaden en zonder kleerscheuren
bereik ik de peperdure (125 Nkr) en niet zo
schone Bogstad camping.
Vrijdag 15 juni, 83
km
Oslo (Nordmarka)-Sørkedalen-Heggelivatna-Damtjern-Åsa-(RV
241)-Jevnaker-Rækstad (camping)
Om de verkeersdrukte van
Oslo te omzeilen kies ik voor de onverharde paden
in Nordmarka, een dichtbeboste en onherbergzame
streek. Direct vanaf de camping verlaat ik via
het Sørkedalen de bewoonde wereld en fiets een
Ardennenachtig landschap binnen. Al gauw houdt
het asfalt op maar de onverharde 'grus' wegen
zijn goed te doen en ook de bewegwijzering (fietsroutes)
is uitstekend. Na de circa 400 meter hoge
Damtjern pas met fraaie uitzichten op de
besneeuwde toppen en gletsjers van de
Hardangervidda daal ik over een zeer bochtige en
bobbelige asfaltweg af naar Åsa. Via de rustige
241 bereik ik Jevnaker, waar ik wat proviand
insla om vervolgens via de rechteroever van het
Randsfjord noordwaarts te trekken. Even voor
Brandbu vind ik een boerderij met B&B annex
camping in het gehucht Rækstad. Ik ben de enige
gast en voor 50 kronen heb een kampeerplekje in
de tuin met fraai uitzicht op het fjord en eigen
gemakken.
Zaterdag 16 juni, 134
km
Brandbu-Hov-Dokka-Aurdal-Fagernes
In het plaatsje Hov schijnt
zowaar een ligfietsenzaak (importeur Flevobike)
te zijn, maar helaas ben ik er al voorbij
gefietst. De bieb is echter open zodat ik even
mijn e-mail kan checken. Voorbij Dokka volgt een
lange klim van 17 km, geleidelijk maar gestaag
omhoog tot een hoogte van 7 à 800 meter. Na een
snelle afdaling tot Aurdal bereik ik de niet al
te drukke E-16 die ik tot Fagernes volg. In het
toeristenplaatsje kampeer ik op een drukke en
lawaaiige camping.
Zondag 17 juni, 95 km
Fagernes-Beitostølen (RV
51)-Bygdin-Valdresflya (1.390 m.oh)-Sjodalen (camping)
Vanuit Fagernes klim ik
naar de Valdresflya hoogvlakte over rijksweg 51.
Het hoogteverschil van zo'n 1000 meter verloopt
zeer geleidelijk. Tot het wintersportplaatsje
Beitostølen blijven de hellingspercentages
meestal beperkt tot zo'n 3%*). Na bij de
plaatselijke supermarkt (zelfs op zondag open!)
wat proviand te hebben ingeslagen vervolg ik de
klim die nu wat steiler wordt, maar gelukkig niet
al te zwaar. Al snel bevind ik me in een
indrukwekkend winters berglandschap met
metersdikke sneeuwvelden. Bij de jeugdherberg
bereik ik de top en moet zelfs handschoenen en
fleecebroek aantrekken, want de afdaling is ijzig
koud. Even verderop wordt het wegdek gerenoveerd,
wat inhoudt dat het gladde asfalt plaatsmaakt
voor zeer grof grind. Dit vindt de Wizard bepaald
niet prettig en weigert botweg om verder te
fietsen. Er zit niets anders op om uit mijn
comfortabele fauteuil te komen en de ligger een
aantal kilometer door het grove grind voort te
duwen. Bij de afslag naar de Gjendesheim berghut
is het leed gelukkig geleden. Gezien de winterse
omstandigheden moet ik mijn plan om hier een
bergwandeling over de Beseggen te maken laten
varen, er ligt nog te veel sneeuw en bovendien
heb ik vandaag al genoeg gewandeld. Ik daal
verder af en tref in het Sjodal een uitstekende
en vrijwel lege camping.
*) Zie ook het profiel van de Jotunheimenrundt, een monstertocht door Jotunheimen
Valdresflya
Maandag
18 juni, 110 km
Sjodalen-Randsverk-(RV
15)-Lom-Bismo-Skjåk seter (camping)
Zeer steile
afdaling naar het Vågåvatn. In het toeristische
stadje Lom met fraaie Stavkirke kan ik in het
visitor centre even mijn elektronische post
ophalen. Na Bismo klimt de weg door het zonnige
Ottadal geleidelijk aan naar een hoogvlakte, waar
ik wederom op een aardige camping neerstrijk.
Bygdin, Sjodalen, Lom
Dinsdag
19 juni, 77 km
Skjåk seter-Grotli-Strynefjellet-Djupvasshytta
(1038 m)-Geiranger-Eidsdal-Valldal (camping)
's
Nachts is het enorm afgekoeld. De ochtendzon die
al vroeg boven de berghellingen uitkomt doet het
ijs op het tentdoek echter snel smelten. Het berglandschap wordt hoe langer
hoe ruiger en indrukwekkender naarmate ik verder
klim. Als ik denk dat het steilste en lastigste
stuk nog moet komen passeer ik de bergpas. De
steile en onverharde tolweg naar het nog hoger
gelegen uitzichtspunt Dalsnibba (1476 m) laat ik
gezien de verkeersdrukte en de staat van het
wegdek maar rechts liggen.Over een schitterende
weg vol haarspeldbochten en fraaie uitzichten
daal ik af naar het zeer toeristische Geiranger.
Strynefjellet
Door de drukte
stel ik de geplande lunchpauze maar even uit en
begin meteen aan de andere zijde van het fjord
aan de zgn. "Golden Route" een fraaie
panoramaweg tussen Geiranger en Åndalsnes. De
klim met steile passages van boven de 10% blijkt
echter bijzonder zwaar op de maag te liggen. Door
de hitte en hongerklop slaat de man met de hamer
genadeloos toe. Bij een watervalletje met fraai
uitzichtpunt op het beroemde fjord kan ik even
bijkomen en afkoelen van de zware inspanning.
Gelukkig is het einde van de klim al bijna
bereikt en via een hoogvlakte daal ik weer af
naar Eidsdal, waar ik het pontje naar Valldal pak.
De plaatselijke dure camping is voornamelijk
ingesteld op sleurhutten en een kampeerveldje
ontbreekt, zodat ik mijn tent maar op een stukje
gras tussen twee trekkershutjes moet zetten.
Geiranger fjord /
Trollstigen
Woensdag 20 juni, 88
km
Valldal-Trollstigen-Trollveggen-Åndalsnes-Isfjorden-Torvik
(camping)
De route naar de befaamde
Trollstigen is vanuit Valldal gelukkig lang niet
zo zwaar als gevreesd. De weg voert door een dal
dat bekend staat om zijn aardbeienteelt. Na het
passeren van de nauwe Gudbrandsjuvet kloof wordt
het 4 km voor de Trollstigheimen bergpas wat
steiler, de sky mounti waterpas geeft zo'n 5-7%
aan. Eenmaal boven parkeer ik de ligfiets bij de
kiosk en wandel naar het uitzichtspunt om een
aantal fotootjes te schieten van deze spectaculaire bergweg. Na een korte maar hevige afdaling
draai ik in het Romsdal rechtsaf de E 69 op. Na
een aantal kilometers vernauwt het dal zich tot
een smalle kloof, aan weerszijden geflankeerd
door torenhoge rotswanden. De Trollveggenwand is
met zijn hoogteverschil van 1800 meter zelfs een
van de hoogste verticale bergwanden in Europa en
een zware kluif voor alpinisten. Bij de
picknickplaats keer ik weer om naar Åndalsnes.
Aan de overzijde van het Isfjorden kampeer ik in
Torvik.
Trollstigen
Donderdag 21 juni 107
km
Torvik-Afarnes-Sølsnes (ferry)-Eidsvåg-Sunndalsøra-Ålvundfjord
(camping)
Het mooie weer heeft
plaatsgemaakt voor wat motregen, maar 's ochtends
is het gelukkig weer droog. Door het vochtige
windstille weer constateer ik voor het eerst veel
midges rond de tent. Bij Afarnes steek ik het
Langfjord over en neem een verkeersarm weggetje
richting Eidsvåg. Vlak voor het industriestadje
Sunndalsøra moet ik de eerste lange tunnel van
deze tocht passeren. Deze 6 km lange tunnel is
gelukkig uitstekend verlicht en niet druk. In
Ålvund tref ik een mooie ruim opgezette camping
aan het Haslafjord.
Vrijdag 22 juni, 132
km
Alvund-Kvanne (ferry)-Rindal-Orkanger-Melhus
(camping)
Op weg naar het veerpontje
Røkkum-Kvanne word ik aangevallen door een
agressieve zeemeeuw. Tegen bijtgrage honden heb
ik me middels een Dazer bewapend maar op
aanvallen vanuit de lucht was ik niet voorbereid.
Bovendien heb ik mijn helm niet opgezet en
beelden van Hitchcock-horror taferelen spoken
door mijn hoofd als het beest angstvallig dicht
boven mijn hoofd blijft krijsen. Gelukkig blijft
het bij schijnaanvallen en kom ik met de schrik
vrij. De rit door het Surnadal is verder lang en
saai. Rond Orkanger neemt ook de
verkeersintensiteit toe, de smalle bochtige
rijksweg 65 langs het Orkafjord richting
Trondheim is door het vele vrachtverkeer geen
pretje. Niet ver van Trondheim kampeer ik aan het
gelijknamige fjord op de vrij prijzige Øysand
camping.
Fugelvåg Camping,
Ålvundfjord (l) / Mats bij Leksvik (r)
Zaterdag 23
juni, 140 km
Melhus-Flakk-Leksvik-Follafoss-Vada
Via de rustige 707 fiets ik
naar Flakk en vermijd de drukte van Trondheim (achteraf
jammer, want op dat moment vindt de start van de
beroemde wielerevenement Store Styrkeprøven (Trondheim-Oslo)
plaats. Op het pontje naar Rørvik ontmoet ik de
Zwitsere fietser Mats, vanuit Zwitserland op weg
naar de Noordkaap. Aangezien hij ook van plan is
om de kustweg naar Bodø richting Lofoten te
nemen, fietsen we gezamenlijk de mooie en rustige
kustweg 755 richting Leksvik. Voorbij Leksvik
gaat de weg behoorlijk bergop. De al kuren
vertonende Gripshit schakelaar laat het nu
definitief afweten, de veer is kennelijk kapot en
de versnelling springt telkens terug naar het
zwaarste verzet. Bovenop de heuvel probeer ik de
oorzaak van het euvel te vinden, maar dat lukt
niet zo gauw. Ik laat Mats maar verder fietsen,
want vermoedelijk zal ik op zoek naar een
fietsenzaak moeten, de dichtstbijzijnde zijn in
Trondheim, 50 kilometer terug. Het is
zaterdagmiddag zodat ik pas op maandag daar
terecht zou kunnen. Terwijl ik wat aan de
Gripshit zit te klooien komt een lokale fietser
voorbij en biedt zijn hulp aan. Eventueel mag ik
van zijn garage gebruikmaken, waar hij wat meer
gereedschap heeft liggen. Gelukkig is dit niet
nodig, want uiteindelijk slaag ik erin de defecte
veer uit mijn rechter (7 versnellings)schakelaar
te verwisselen met die uit de linkerschakelaar.
De 3-versnellingsnaaf is nu weliswaar buiten
werking, maar met 7 versnellingen moet ik weer
verder kunnen fietsen. Bovendien heb ik nog
altijd 2 (handmatig te bedienen) bladen vóór,
waardoor ik nog over 14 (van de 42) versnellingen
beschik. Na een aantal uur oponthoud kan ik weer
opgelucht verder fietsen.
De omgeving is nu wat
afwisselender en meer verlaten dan de vorige dag.
Vooral het smalle gravelweggetje door de bossen
richting Verrabotn is bijzonder fraai. Een prima
plek om ergens wild te kamperen, maar ik fiets
liever nog wat verder. In de buurt van Verrabotn
word ik opnieuw aangevallen door een agressieve
Hitchcock-meeuw. Het is al laat wanneer ik
voorbij Follafoss tevergeefs op zoek ga naar een
op de kaart aangeven camping. Wanneer ik bij een
huis informeer of er in de buurt een mogelijkheid
is om te kamperen, word ik verwezen naar een
plekje in de tuin. De aardige bewoners spreken
net zo vloeiend Engels als mijn Noors, dus met
veel gebarentaal wordt het me duidelijk dat de
dichtstbijzijnde camping in Steinkjer, 50 km
verderop ligt. Deze kampeerplek bevalt me echter
veel beter en ik mag zelfs gebruikmaken van de
warme douche.
|