Met de ligfiets door Groot-Brittanië en Ierland (2000)

Schotse Hooglanden

Home

 

Schotland:

Schotse Hooglanden

 

  • Dinsdag 11 juli: Durness (138 km)

Gelukkig is de noordwestenwind flink in kracht afgenomen en blijven de buien ook uit. De door vele fietsers aangeraden route naar Lochinver via de kust is bijzonder fraai en is gelegen in een landschap van smalle meren en spitse bergpieken.

De weg is bijzonder smal en bochtig, dus goed uitkijken voor tegenliggers. De gevreesde kustroute via Drumbeg laat ik links liggen vanwege de vele opeenvolgingen van korte, steile hellingen en kies voor de A837 die meer landinwaarts loopt. Over de A894 vanaf Loch Assynt voert over een naamloze pas van 261 m met fantastische vergezichten. Na Richonich wordt de weg nog smaller en het landschap desolater. De weidse vergezichten doen me denken aan IJsland. De camping in Durness is zeer fraai gelegen aan de ruige kust.

  • Woensdag 12 juli: Tain (151 km)

Durness is de meest noordelijke plaats van mijn fietstocht. Met wat omtrekkende bewegingen om Loch Eriboll trek ik zuidwaarts. Het landschap wordt nog desolater en passeer ik nog enkel gehuchten, gekke koeien en zéér veel schapen. Op het smalle weggetje van Hope naar Altnaharra kom ik enkel schapen en meer fietsers tegen dan auto's. Eén van hen, een racefietser uit Arran, herken ik van de boot naar Ullapool. Hij is vanuit via Lairg op weg naar Durness en waarschuwt me dat tot Lairg, zo'n 100 kilometer van Durness, op een hotel in Altnaharra na, geen fourageringsmogelijkheden zijn. In Tain, praktisch aan de Schotse oostkust gelegen, ga ik op zoek naar een camping. De op de Michelinkaart aangegeven camping bestaat echter niet. Veel zin om terug te rijden naar het caravanpark aan de drukke snelweg heb ik niet en kampeer op een pas gemaaid graslandje achter de plaatselijke begraafplaats.

Gekke koeien op de weg van Hope naar Altanaharra

  • Donderdag 13 juli: Grantown on Spey (122 km)

De Michelinkaart blijkt nog meer fouten te bevatten want op weg naar Inverness zie ik dat er een niet aangegeven veerverbinding tussen Nigg en Cromarty bestaat. Ik stuit op de bewegwijzerde fietsroute naar Inverness en kan de drukke A9 zodoende geheel vermijden. De smalle binnenweg van Cawdor castle naar Dulsie bridge voert door een glooiend heidelandschap dat sterk doet denken op een fietspaadje over de Veluwe. Grantown on Spey is een aardig stadje met luxe caravanpark.

  • Vrijdag 14 juli: Bridge of Cally (125 km)

Op weg naar Tomintoul rijd ik lek. Deze keer is het mijn voorband. Door de stugge Continental top touring breekt een van de twee meegenomen bandenlichters prompt af. Met een lepel als bandenlichter gaat het gelukkig ook. Dan blijkt één van de meegenomen reservebandjes ook nog eens ander type ventiel te hebben, die niet in de velg past. Net voordat het gaat regenen ben ik met de reparaties klaar en fiets tussen de buien door naar Tomintoul, waar ik in het tourist centre een mogelijkheid aantref om mijn e-mail te checken.

Op de heuvelachtige route tref ik regelmatig hellingen van 14-20% aan, maar de zwaarte blijkt door de forse wind in de rug wel mee te vallen. Af en toe zijn nog sneeuwresten op de Cairngorm mountains zichtbaar. Zonder al te veel moeite bereik ik de hoogste bergpas van Schotland, Devil's Elbow (665 m). Als de snelheid op de 10% helling oploopt van 70, 80 en zelfs 92 km/u (!!!) wordt het me toch ietsje te link met het natte wegdek zodat ik helaas wat moet bijremmen, anders was de 100 km/u grens nog in zicht geweest…

Na een lange snelle afdaling kampeer ik in Bridge of Cally, waar helemaal achterin het caravanpark een aardig veldje voor tenten is gereserveerd.

  • Zaterdag 15 juli: Edinburgh (122 km)

De drukte op de wegen neemt na Perth wat af als ik op de B-weg parallel aan de M5 richting Edinburgh fiets. Ik ben weer in de bewoonde wereld en de aandacht voor mijn ligfiets neemt weer flink toe. Over bewegwijzerde fietspaden bereik ik vrij eenvoudig het drukke historische centrum, waar ik in het zonnige stadspark aan de voet van de burcht pauzeer. De plaatselijke camping is gunstig gelegen vlakbij de uitvalsroute naar Peebles, maar is belachelijk duur: 12,5 pond voor één persoon.

  • Zondag 16 juli: Brampton (163 km)

Na een drukke weg tot Peebles volg ik de rustige B 709 door het mooie dal van de Esk. Een perfecte fietsroute en ik kom er dan ook heel wat vakantiefietsers tegen. Na Langholm wordt het in deze hitte wat vermoeiender fietsen over de vele korte hellinkjes van de B6318 richting Brampton, waar ik een aardige kleine camping tref.

  • Maandag 17 juli: Newcastle (107 km)

Ik vervolg de B6318 die nu parallel aan de Hadrian's Wall helemaal tot aan de Noordzeekust loopt. Ik bezoek een aantal forten waar wat restanten van deze Romeinse verdedigingslinie zijn te bewonderen. Onderweg kom ik weer veel fietsers tegen, waaronder een tandem waarvan het voorste gedeelte uit een ligfiets bestaat. In Newcastle stuit ik op zoek naar de veerhaven in Tynemouth op talloze drukke autowegen, levensgevaarlijk voor fietsers. Een keer zie ik een bewegwijzering voor fietsers, maar die loopt dood in een woonwijk. Informeren naar een binnenweg naar Tynemouth levert ook niets op, want ik word steevast de autoweg opgestuurd. Gelukkig bereik ik ongeschonden de veerhaven en koop een kaartje voor de nachtboot naar IJmuiden. Bij aankomst in Nederland is het in tegenstelling tot het zonnige weer in Engeland bewolkt en fris, maar ik heb wind mee en moeiteloos fiets ik over goed bewegwijzerde fietspaden de laatste 86 km naar huis.