Per ligfiets door de Zwitserse en Franse Alpen

Deel 1: Bodensee- Meer van Geneve, Zwitserland


Vrijdag 17 juli, Amersfoort-Netterden (103 km)

Het weer is wisselend bewolkt met af en toe een spatje regen, als ik Amersfoort verlaat en via de LF4 koers zet naar Arnhem met een volbepakte Wizard. Ik ben op weg naar Emmerich, waar ik zaterdagochtend vroeg de eerste de beste stoptrein naar Zuid-Duitsland wil pakken. Jawel, een stoptrein, omdat dit in combinatie met een Schönes Wochenend een spotgoedkoop (35 DM plus 6 DM voor de fiets) alternatief biedt in vergelijking met de IC trein naar bijv. Basel of de fietsbus, toch al gauw zo'n 300 gulden of meer voor een retourtje.

Ik hoop zaterdag zover mogelijk zuidelijk Duitsland in te trekken, om in de buurt van de Bodensee uit te stappen en de Zwitserse grens over te fietsen. In Zwitserland is recent dit jaar een bewegwijzerd fietsnetwerk gereed gekomen.

Ik ben in het bezit van een prachtige overzichtskaart (1:301.000) met daarop alle uitgezette routes en deze vakantie biedt een uitstekende gelegenheid de Zwitserse routes eens nader te verkennen. Ik kan dan gelijk de Wizard aan het hooggebergte laten ruiken. Een test in het voorjaar in de Vogezen is uitstekend bevallen, maar de Vogezen cols zijn natuurlijk even wat anders dan de cols in de Alpen.

Tussen Arnhem en de grens rijd ik even op met een andere ligfietser op een gestroomlijnde Baron. In Emmerich schaf ik op het station meteen ‘n prettig weekendkaartje aan en krijg van de lokettist gelijk een uitdraai met plaatsen waar ik op weg naar Konstanz over moet stappen, zelfs de perronnummers zijn weergegeven!

Als ik de trein van 7:30 neem bereik ik om 21 uur Radolfzell aan de Bodensee, dat valt dus mee! Ik stap weer op de ligger en fiets vervolgens weer naar Nederland, waar het intussen flink is gaan hozen. Natgeregend zoek ik in Netterden een kampeerboerderij die ik thuis in een ANWB gidsje heb gevonden. Nadat de buien zijn overgetrokken zet ik mijn tent op en kijk naar het slot van een saaie Touretappe die wederom eindigt in een massasprint.

Zaterdag 18 juli, Emmerich-Radolfzell

Vroeg op want om half acht wil ik de stoptrein naar Koblenz halen. Het station van Emmerich is slechts op een kilometer of zes van de camping gelegen. De treinreis verloopt voorspoedig. Er is in de trein naar Koblenz geen aparte fietswagon, maar het is niet druk en ik kan de fiets in een gedeelte van de coupé kwijt dat voor boodschappenkarretjes, rolstoelen en een enkele fiets is gereserveerd.

In Koblenz moet ik bijna een uur wachten op de volgende stoptrein naar Mannheim, die om 12 uur vertrekt. Ik heb hier ruim de tijd om nog wat eten te kopen. Mijn bepakte ligfiets hoef ik niet eens naar een ander perron (trap op, trap af) te slepen, want de trein vertrekt vanaf hetzelfde perron. Het is een nieuwe, moderner ogende forensentrein met een aparte fietswagon. Geen hoge drempels met smalle deurtjes, je rijdt je fiets zo de trein in. In de trein praat ik met een stel andere vakantiefietsers, die allen met een goedkoop kaartje vroeg in de ochtend van het koude en natte noorden het (hopelijk) zonnige zuiden van Duitsland opzoeken. Het eerste stuk vanaf Koblenz voert langs een prachtig traject langs de Rijn.

Het volgende traject Mannheim-Offenburg is landschappelijk tamelijk saai, de trein oud en druk en rond Karlsruhe stapt een groep dronken hooligans, begeleidt door een peloton nerveuze politieagenten met honden in de trein.
Het landschap wordt pas weer interessant op het laatste traject van Offenburg tot Radolfzell, dwars door het Zwarte Woud. Het is al na negenen als ik even buiten het stadje aan het meer een drukke camping vind en in het donker zet ik mijn tent op.

uitstekende bewegwijzeringZondag 19 juli, Radolfzell-Buchs (124 km)

Het is een prachtige zonnige dag. Langs druk bereden fietspaden rijd ik naar het mooie stadje Konstanz, waar ik even naar huis bel dat de heenreis voorspoedig is verlopen. Vervolgens passeer ik de Zwitserse grens en volg voor het eerst de fietsroute nr 2: Rhein-route. De voorbeeldig bewegwijzerde route volgt de oevers van de Bodensee. Het is allemaal hartstikke vlak en de paden worden door erg veel fietsers bevolkt. Na een kort uitstapje door Oostenrijk, gevolgd door een pascontrole bij de Zwitserse grens, volg ik het vlakke dal van de Rijn. Je waant je haast in Nederland, zij het dat wederzijds de bergwanden steil oprijzen uit het dal.

In Buchs zoek ik de plaatselijke camping op, een rustig en klein kampeerterrein met een vriendelijke campingbaas. Als ik wat met scheerlijntjes zit te hannessen om mijn was op te hangen, komt hij al aangesneld met een droogrekje!
Op de camping raak ik aan de praat met de andere vakantiefietsers, een Nederlands stel die de route van Benjaminse aan het volgen is en een Australiër die een pelgrimstocht van Dublin naar Jeruzalem maakt. De man woont in Canberra en blijkt vaag Lenore en Denis te kennen via de plaatselijke fietsclub!

Maandag 20 juli, Buchs-Urnerboden, 109 km

Tot Sargans fiets ik een stukje op met de Australiër die verder zijn weg vervolgd naar Chur en ietwat teleurgesteld is dat hij tot nog toe geen enkele fietser heeft ontmoet die (gedeeltelijk) met hem mee fietste op weg naar het beloofde land. Walensee
Na Sargans sla ik af richting Walensee. Langs de noordoever van het meer rijzen kale geplooide rotswanden honderden meters op, een schitterend gezicht. Ik ben nog steeds diep onder de indruk van het Zwitserse fietspaden netwerk. Er schijnt heel wat te zijn geïnvesteerd, want als de weg zich een wegbaant door een berghelling, is er parallel aan de autoweg een aparte verlichte tunnel voor het fietspad! Na een tijdje de Merenroute (nr. 9) te hebben gevolgd, sla ik het dal van de Linth in op weg naar Glarus en volg de Alpenpanorama route nr. 4.

Op weg naar de Walensee

Urnerboden

Proefrit van een langligger op de Urnerboden

Afgezien van een enkel fiks klimmetje is het fietsen aangenaam relaxt, gewoon de bordjes volgen. De ontwerpers van de route hebben veel verkeersarme grindpaden en geasfalteerde boerenweggetjes geselecteerd.
Na Linthal, waar ik nog wat proviand insla, is het gedaan met de pret, er moet flink gewerkt worden. De eerste tien kilometer van de Klausenpas hakken er flink in. In 21 km moet 1350 meter worden overwonnen. En dat blijkt met een temperatuur van 35 C op de ligfiets geen pretje. Ik moet een aantal maal van de fiets. Zogenaamd van het uitzicht genieten, maar de eerste 10 kilometer is er weinig uitzicht, uitsluitend bomen. Ik ben blij als ik op de Urnerboden aankom, een vlak gedeelte halverwege de klim van een paar kilometer. Na het gelijknamige dorpje zie ik de weg verder stijgen tot aan de pas. Ik besluit echter de rest maar te laten rusten voor de volgende dag en ergens in het prachtige dal te kamperen. Een voorbijganger verzekert me dat wildkamperen geen probleem is. Tot mijn verbazing meldt hij dat achter me nòg een ligfietser aan het klimmen is! Even later komt een Zwitser op een ligger met lange wielbasis langs. We ruilen even van fiets. De zijne zit veel te rechtop maar rijdt heel stabiel. De Zwitser heeft moeite om overeind te blijven op mijn Wizard. Hij klimt nog verder door want wil de volgende morgen in Altdorf de trein naar huis pakken.

Intussen zoek ik een mooi kampeerstekje aan de beek en haal wat drinkwater bij de dichtstbijzijnde boerderij. Zo goed en zo kwaad als het gaat was ik me in de ijskoude bergbeek. Na een prachtige zonsondergang zet ik de tent op en kruip in mijn slaapzak, op deze hoogte (ca 1300 meter) koelt het gauw af zodra de zon onder is gegaan.

Klausenpas

Klausenpas

Dinsdag 21 juli, Urnerboden-Altdorf (46 km)

Klausenpas (1948 m): 1350 m hoogteverschil in 21 km,
gemiddeld 6,4%; index (H2/L) 8,7

Na een goede nachtrust, waarbij ik alleen even werd opgeschrikt door een of andere berggeit of hert die over het tentdoek struikelde, vervolg ik de klim naar de Klausenpas. Na het dorpje is het veel draaien en keren met telkens geweldige uitzichten. Deze keer gaat het heel wat beter, al word ik door menig racefietser ingehaald. Het is ook nog niet zo heet zo vroeg in de morgen en in de vele haarspeldbochten kan ik even op adem komen. De gemiddelde snelheid ligt dan ook iets hoger dan gisteren, zo'n 8,5 km/u. Op de top staan de fotografen bij wijze van spreken haast te dringen om een foto van mij en mijn ligfiets te maken. Een Amerikaan reizend per motor maakt een topfoto voor mij. Zijn zoon bezit ook een ligfiets, van eigen makelij. Na een korte pauze op de top doe ik mijn helm op en windjack aan voor de lange afdaling naar Altdorf. De fietsers die me onderweg bergop hadden ingehaald kan ik in de afdaling aardig volgen. Op de langere rechte stukken ben ik wat sneller, helaas ontbreekt het me aan een zwaarder verzet dan 56x13. Dit verzet is onvoldoende om nog snelheid te maken boven de 50 km/u. Met maximum snelheden van boven de 70 km/u ben ik trouwens veel sneller dan op mijn oude randonneur, waarmee ik amper harder durfde dan 60. Mede dankzij het lagere zwaartepunt blijkt een bepakte ligfiets een veel betere wegligging te hebben. Ik durf alleen nog niet vol door de bochten te scheuren en vrees telkens dat de velgen (met name die van het kleinere voorwiel) door het remmen te heet worden. Gelukkig valt dat laatste reuze mee, maar ik doe het voor de zekerheid maar ‘rustig' aan, je weet maar nooit.

In Altdorf besluit ik meteen een camping op te zoeken. Er is namelijk in de namiddag hevig onweer voorspeld en met deze hitte (in het dal is het weer boven de dertig graden) heb ik geen zin in nog een pas te beklimmen.Op het menu staan nog de Susten of de Furkapas, ik ben er nog niet uit welke route ik ga volgen. De campingbaas in Altdorf geeft me groot gelijk er al zo vroeg mee te stoppen met het oog op het naderende onweer en wijst me op een beschut plekje tussen de leegstaande vakantiehuisjes. (Later lees ik in het Zwitserland verslag van de Zaanini's dat ze vorig jaar hier ook tussen de vakantiehuisjes hebben gekampeerd).

Tijdens de onweersbuien kijk ik in het snikhete tv zaaltje naar een live verslag van de Tour, een spannende Pyreneën etappe waarin Boogerd haast moeiteloos met de allerbesten naar boven klimt.

Sustenpas

Sustenpas

Woensdag 22 juli, Altdorf-Meiringen (85 km)

Sustenpas (2224m): 1300 m hoogteverschil in 18 km
gemiddeld 7%, index 9,5 (vgl. met Alpe d'Huez)

Ik besluit over de Sustenpas richting Meiringen te fietsen. Het is wederom zonnig en zeer warm weer. Als ik in de lange aanloop naar de pas op een terrasje een ijsje eet, fietst een ouder echtpaar met vakantiebepakking langs. Even later stap ik ook weer op en zie ze enkele minuten voor me klimmen. Het klimmen gaat in deze hitte zwaar en ik nader echter geen meter, sterker nog, ik moet zelfs terrein prijsgeven! Opnieuw kom ik in de problemen en moet telkens van de fiets. Veel drinken helpt niet, want het water voel ik klotsten in mijn maag als ik weer verder fiets. Ik zoek wat verkoeling onder een boom en verderop pauzeer ik bij een verfrissende bron. Het laatste stuk van de pas voert door een ruig landschap met zicht op enkele gletsjers, het klimmen gaat nu weer wat makkelijker. Als ik op de top (2224 m) arriveer zijn de twee fietsers al uitgerust en staan klaar om af te dalen. We maken nog wat topfotootjes voor elkaar en beginnen aan de afdaling. Die duurt voor mij niet zo lang, want een kilometer lager is er een spectaculair uitzicht op de Steingletsjer, waar ik een wat langere fotostop maak. En even verderop is er een verkeerslicht dat zeker een kwartier op rood staat vanwege werkzaamheden aan het wegdek. Eindelijk kan ik verder, af en toe een langzame auto passerend haal ik topsnelheden van 77 km/u, een record. In Meiringen begint het weer te regenen en zoek ik de eerste de beste camping op, even verderop in het Aaredal gelegen in Balm.

Donderdag 23 juli, Meiringen-Stechelberg (64 km)

Vanaf Meiringen volg ik weer de Merenroute nr. 9. Langs de prachtig diepblauwe Brienzer see gaat de route soms gemeen steil op en af. De fietsroute voert over kleine bospaadjes langs een mooie waterval, de Giesbachfälle.
In Interlaken verlaat ik de Merenroute en sla linksaf het dal van de Lütschine in, om een glimp op te vangen van enkele Alpenreuzen. Vanuit het dal heb ik een fraai uitzicht op de Jungfrau en Mönch. Als ik een fotootje wil maken, blijkt mijn camera kapot. Ik baal verschrikkelijk, het ding is al een keer voor een fors bedrag gerepareerd en het is al de tweede camera die het begeeft. In Lauterbrunnen koop ik een eenmalige panoramacamera, maar de kwaliteit van de foto's blijkt achteraf niet geweldig. Door het contrast is de Jungfrau niet eens zichtbaar. :-(

Vanaf de camping te Stechelberg geniet ik van een mooi uitzicht op de 4000-ers. ‘s Avonds bel ik de Droz in Glion (boven Montreux) op en maak een afspraak om het weekend langs te komen.

Vrijdag 24 juli, Stechelberg-Gstaad (103 km)

Het is nu bewolkt en niet meer zo heet. Tot Spiez volg ik het meer van Thun en gaat het vlotjes. In het dal van de Simme begint de weg weer wat te stijgen. Na Zweisimmen voert de fietsroute over boerenlandweggetjes met enkele zeer steile, korte passages. Eén helling bedraagt het stijgingspercentage zo'n 20-25%. In het allerlichtste verzet (te vergelijken met 18x28!) rijd ik stapvoets omhoog, maar kom bijna ten val omdat talloze afvoergoten schuin over het wegdek lopen en het kleine voorwiel ontspoort. Gelukkig is de snelheid dermate laag dat ik net op tijd een voet aan de grond kan zetten. Vlakbij Gstaad loopt het vertrouwen in de routeplanners opnieuw een fikse deuk op doordat de bewegwijzering het aflaatweten. In plaats van naar Gstaad af te dalen beland ik op een doodlopend weggetje in de Alpenweiden hoog boven Gstaad. Ik zie alleen nog enkele wandelroutes die steil af dalen naar dit wintersportoord. Ik draai om en vind uiteindelijk de hoofdweg die me in Gstaad brengt.

Zaterdag 25 juli, Gstaad-Glion (74 km)

Col du Pillon (1546 m), Col de Jaman (Montreux-Glion, 400m hoogteverschil over 4 km)

In Gstaad overweeg ik een aantal mogelijkheden om verder te fietsen naar het Meer van Geneve. De route 9 kan ik verder volgen tot Montbovon en daar een treintje naar Les Avants nemen, vervolgens afdalen naar Glion. Ik kan ook iets verder doorfietsen en proberen over een wandelpad de col de Jaman over te steken. Ik heb echter mijn twijfels over de befietsbaarheid van de Col de Jaman van de oostzijde. De westzijde van de col heb ik al eens beklommen op mijn Giant. Na Montbovon kan ik ook verder fietsen langs route 4. De vele pijltjes op de kaart rond Lac de l'Hongrin schrikken mij echter af en ik kies uiteindelijk voor de weg met de minste weerstand.
Via Gsteig steek ik de Col du Pillon (1546 m) over. Deze col blijkt niet veel voor te stellen. Op de top ontmoet ik veel racefietsers, die geïnteresseerd zijn in mijn ervaringen met de ligfiets. De meest gestelde vraag is of ik het ding zelf heb gebouwd, want een dergelijke fiets blijkt in Zwitserland een zeldzaam fenomeen. In de lange afdaling naar het Rhônedal probeer ik met veel moeite een wielrenner bijhouden. Door het vele draaien en keren moet ik het uiteindelijk afleggen, te gevaarlijk. Na Aigle volg ik een lang saai fietspad over de dijk langs de Rhône tot aan het meer van Genève.

In Villeneuve ontmoet ik volgens afspraak Peggy en Paul, die in een brandende zon op de rommelmarkt hun overbodige waar proberen te slijten. Na een tijdje met hen te hebben gekletst laat ik mijn bagage in hun auto en fiets door naar hun huis in Glion. Vanaf Montreux begin ik aan de forse klim naar boven. Zonder bagage gaan de eerste kilometers van zo'n 10% schijnbaar moeiteloos. Vlak voor het dorp Glion waarschuwt een bord me voor passages van 20%. Enkele honderden meters verderop moet ik alle zeilen bijzetten en tergend langzaam (5 km/u) fiets ik het dorp binnen. Bij het eerste het beste pleintje met een bronnetje stap ik van de fiets en pauzeer een aantal minuten. Na een ijsje te hebben gegeten fiets ik het dorp uit, nog altijd stijgt de weg fors. Na een aantal haarspeldbochten sla ik een zijweggetje in naar de villa. Deze weg maakt een haakse bocht op de hoofdweg en door het forse stijgingspercentage kan ik nog maar net op de fiets blijven. Ik krijg de logeerkamer op de bovenste verdieping met vanaf het balkon een formidabel uitzicht op het Meer van Geneve. Na gedane inspanningen is het hier uitstekend toeven!

< Terug naar de index

Deel 2: Franse Alpen >